Turnen Heren
Het heren-turnen omvat zes toestellen: Vloer – Voltige – Ringen – Sprong – Brug – Rekstok. Ieder turntoestel heeft zijn eigen kenmerken en zijn eigen uitdagingen. Dit maakt het turnen zeer gevarieerd. De technieken vereisen meer training dan bij gymnastiek. Denk hierbij aan salto’s, handstanden, radslagen, zwaaien in de brug, aan de rekstok en aan de ringen. Om te kunnen turnen is een natuurlijk gevoel voor bewegen belangrijk. Ook dient een turner sterk en lenig te worden. Turners krijgen echte spierballen, maar kunnen ook nog in de spagaat zitten!
Turntraining
De turntrainingen starten altijd met een warming-up. Hierin wordt aandacht besteed aan loopvormen, springen, kaatsen, steunen en lenigheid. Na de warming-up komen algemene turnvaardigheden aan bod, zoals handstanden, radslagen, koprollen, plankspringen en meer. Vervolgens gaan de jongens aan de slag met verschillende turntoestellen en trampolines. Tijdens de trainingen is er tijd om wat te drinken en te eten om de energie op peil te houden.
Turnselectie
Niet iedereen heeft voldoende aanleg, kracht of lenigheid om een turner te worden. Daarom vindt er altijd een selectie plaats door de trainer. Na enkele proeflessen wordt, in overleg met trainers en ouders, gekeken of een nieuw lid in een bepaalde groep geplaatst kan worden.
Wedstrijden
Alle turners doen in principe mee aan wedstrijden. De trainers bepalen aan het begin van het seizoen of en op welk niveau een turner gaat deelnemen (landelijk of regionaal). Voor het seizoen 2024-2025 hangt veel af van de omvang van de groepen.
Bij het Jongens-turnen mag je drie gratis proeflessen doen. Samen met de trainer kun je dan bekijken of het turnen goed bij jou past. Voor het aanvragen van proeflessen, klik hier.